Begeleiding
Deze pagina is bedoeld om de begeleiding binnen de Nieuwste Pabo te omschrijven. De diverse rollen ondersteunen de student om zich te ontwikkelen in de richting van het beroepsprofiel zoals bedoeld in ons flexibel, gepersonaliseerd en ontwikkelingsgericht opleidingsconcept (verder vormgegeven met de bouwstenen van HILL). Het ‘mentale model van opleiders’ dat hier het beste bij aansluit is het model waarin de student wordt gezien als partner in leren (Kloet, 2019).
Er is een grote gemene deler die steeds terug komt in de rolbeschrijvingen: iedere docent is een ontwikkelingsgerichte begeleider, met daarbij eigen expertise. Dit betekent dat in welke rol en welke context je de student ook treft, je altijd vanuit de totale studentontwikkeling kijkt naar de begeleidingsbehoefte en altijd ontwikkelingsgericht redeneert. Je kijkt samen wat er achter het gedrag, de opmerking of vraag zit en helpt de student op een ontwikkelingsgerichte manier een stap verder.
Daarnaast moet iedere begeleider zich bewust zijn van zijn verantwoordelijkheid om op ieder moment kansen te benutten, de ontwikkeling van metacognitieve vaardigheden en executieve functies (reflectieve, analytische, maar bijvoorbeeld ook planningsvaardigheden) bij studenten te stimuleren. Dit is vooral betekenisvol op de momenten dat deze vaardigheden ter sprake komen in de begeleiding, en (veel) minder ‘in losstaande training(en)’.
In het werkplekleren in een opleiding tot leerkracht basisonderwijs zijn vele actoren actief. Hun
respectievelijke rollen en taken worden op deze pagina beknopt beschreven.
Basisschoolcoach
De basisschoolcoach heeft een overkoepelende begeleidingsrol binnen de opleidingsschool. Hij geeft
studenten feedback op hun handelen in diverse praktijksituaties binnen en buiten de groep, maar is
bovenal een begeleider voor de mentoren. De basisschoolcoach draagt zorg voor
professionaliseringsactiviteiten binnen de school en initieert acties gericht op de
kwaliteitsverbetering van de school als opleidingsschool. De basisschoolcoach heeft korte lijntjes
binnen de school en kan ondersteunen bij het optimaal verbinden van het studentbelang aan het
schoolbelang. Denk hierbij aan schoolbrede activiteiten zoals het organiseren van een sportdag, het
openen van de kinderboekenweek, het helpen afstemmen van onderzoek door studenten op
schoolvisie en schoolplan etc.
Opleidingscoach
De opleidingscoach is actief in de context van de opleidingsschool en draagt samen met de partners
op de werkplek zorg voor een optimale leeromgeving. Daar begeleidt hij samen met de schoolcoach
en de mentor studenten. Op de werkplek leiden ze samen op, professionaliseren ze samen en gaan
ze samen onderzoeken. De opleidingscoach is feedbackgeletterd en is GEEN beoordelaar van zijn
eigen studenten. Studenten worden vanuit ontwikkelingsgericht perspectief begeleid.
Vakexpert
De vakexpert begeleidt vanuit een bepaalde inhoudelijke expertise (vakdomein). De expert inspireert de student, waardoor de student zijn handelen theoretisch leert onderbouwen. Vanuit deze begeleidersrol wordt de student aangezet tot zelfsturing en het ontwikkelen van metacognitieve vaardigheden. Naast fysieke contactmomenten, die afwisselend vraag en aanbod gestuurd aangeboden zullen worden, zal er ook een toegankelijke overzichtelijke digitale leeromgeving moeten zijn, zodat de student meer tijds- en plaatsonafhankelijk kan leren.
Tutor
De tutor is de begeleider van de tutorgroepbijeenkomst. Dit is een jaargebonden studentengroep van maximaal 15 studenten die op een vast moment in de week bij elkaar komt.
Mentor
De mentor is in principe de leerkracht van de groep waar de student stageloopt. Hij ziet het
leerproces van de student van dichtbij in de dagelijkse praktijk van het primair onderwijs op een
opleidingsschool en begeleidt de student daarbij vanuit de gezamenlijke opleidingsvisie. Een
belangrijke rol van de mentor is om de student zodanig te coachen dat er bij de student leervragen
ontstaan.
Assessor (alleen bij summatieve toetsmomenten)
Een assessor is een daartoe gekwalificeerde professional die in staat is om als beoordelaar uitspraken te doen over de mate van ontwikkeling van studenten, afgemeten aan de opleidingsdoelen van de opleidingsfase van de student.