Overzicht taken
Basisschoolcoach:
- informeert en coacht de mentoren in het stimuleren van reflectie, zelfsturing en transfer door de student;
- houdt op afstand zicht op het doorgaande ontwikkelproces van het leraarsnest en de wijze waarop zij leerdoelen vertalen in effectieve planning van activiteiten;
- coördineert de leervragen en ontwikkelbehoeften van studenten op de werkplek;
- is bekend met gezamenlijke opleidingsvisie en de sets van leeruitkomsten;
- is namens de werkplek de contactpersoon voor de opleidingscoach en het instituut;
- coördineert mede het werkplekleren vanuit opleidingsschool;
- geeft zowel mondelinge als schriftelijke feedback, feedup en feedforward naar aanleiding van (les)activiteiten, producten en de persoonlijke ontwikkeling van de student;
- neemt deel aan het voortgangsgesprek;
- geeft formatieve feedback op het PA (performance assessment);
- is geschoold in coaching en is feedbackgeletterd;
- elke basisschoolcoach volgt een scholingstraject. Deze scholing wordt afgesloten met een certificaat: ‘gecertificeerd schoolcoach van de Nieuwste Pabo’.
Opleidingscoach:
- is een ontwikkelingsgerichte coach voor studentengroep en individuele student, gericht op de persoonlijke ontwikkeling van de student (persoonlijke kwaliteiten, waarden, normen, visie, identiteit, beelden en opvattingen, studievoortgang enz.), zodat de student betekenis kan verlenen aan zijn studie en beroep en zich kan ontwikkelen tot een zelfsturende professional;
- coacht de professionele ontwikkeling van de student door diens ontwikkeling te volgen, waar nodig bij te sturen en af te zetten tegen de verwachtingen en eisen van de opleiding per fase en curriculumonderdeel door het geven van feedback, feed-up en feed-forward;
- kent de leeruitkomsten, de OER, de opbouw van het curriculum en het toetsplan;
- is contactpersoon namens het instituut op de werkplek (bezoekt in elke periode een lesmoment per student uit het leraarsnest;
- stimuleert en organiseert in overleg met de basisschoolcoach (heterogene) intervisiebijeenkomsten waarin de pendel tussen theorie en praktijk wordt versterkt;
- voert elke periode op vraag van de student een individueel gesprek met de student. In dit gesprek wordt de ontwikkeling van de student besproken;
- signaleert problemen en verwijst door indien dit nodig is;
- speelt bij de invulling van zijn taak in op de verantwoordelijkheid van de student voor zijn eigen ontwikkeling;
- is geschoold in coaching en feedbackgeletterdheid;
- neemt deel aan het voortgangsgesprek.
Vakexpert:
- De vakexpert heeft de verantwoordelijkheid om de voor het beroep (en opleidingsfase) essentiële kennisonderdelen te selecteren, en op zo’n manier te ontsluiten dat de student deze kennis ook waardeert in het licht van zijn totale ontwikkeling (als professional, én als persoon);
- Een voorwaarde om gepersonaliseerd en ontwikkelingsgericht te kunnen leren, is dat de studenten veelvuldig de kans krijgen om onder inspirerende expertbegeleiding, grip te ontwikkelen op de verschillende (onderdelen van de) kennisbases. Deze grip is voor studenten nodig om te komen tot een eigen, goed georganiseerde kennisbasis en die te kunnen benutten om zichtbare, onderbouwde stappen te zetten in de doelen van de opleidingsfase. Anders verwoord gaat het dus om te leren te komen tot ‘de onderbouwing bij het handelen’: welke kennis is voorwaardelijk om in de praktijk de goede dingen te kunnen doen/oefenen/ontwikkelen? In het proces van betekenisgeving van de eigen ontwikkeling op basis van een groeiende kennisbasis, spelen metacognitieve vaardigheden en zelfsturing een cruciale rol, dus ook in deze begeleidingsrol liggen unieke kansen om ontwikkeling daarvan (doelgericht) te stimuleren. Bijvoorbeeld wanneer bepaalde concepten moeten worden bestudeerd om begrepen te worden, of wanneer zaken met elkaar in verband moeten worden gebracht. Gerichte begeleiding tijdens expertbijeenkomsten hierop is erg waardevol, omdat het hier just-in-time gebeurt.
Tutor:
- Belangrijkste taak van de tutor is de studenten middels samen leren hun (groeps)leren inzichtelijk te laten maken, waarbij aandacht voor het opstellen van een leerplan en leerroute en het bijstellen ervan een belangrijk onderdeel is.
- De ervaringen, ideeën en uitdagingen die de student tegenkomt zijn uitgangspunt voor het leerproces. Het gaat om een vraag gestuurde context. De student en zijn totale ontwikkeling in het beroep staat centraal.
- Voor het kunnen uitvoeren van de tutorrol is feedbackgeletterdheid, goede kennis van de leeruitkomsten en goed zicht op de ontwikkeling van de student op de leerwerkplek en opleiding noodzakelijk.
Mentor:
- is verantwoordelijk voor de eerstelijnsbegeleiding en ondersteuning van de individuele student op de werkplek: voert overleg over leeruitkomsten, biedt structuur, biedt ruimte, is model, geeft zowel mondelinge als schriftelijke feedback, feed-up en feed-forward naar aanleiding van (les)activiteiten, producten en de persoonlijke ontwikkeling van de student);
- stimuleert reflectie, zelfsturend vermogen van de student, transfer tussen praktijk en theorie en transfer tussen de eigen situatie en andere contexten;
- is bekend met opleidingsvisie en de leeruitkomsten behorend bij de fasen van de opleiding;
- kent de visie van de school, heeft kennis over andere onderwijsvisies en kan deze kennis inzetten in de begeleiding van de student;
- verandert gedurende de opleiding van de student steeds meer van begeleider naar coachende collega;
- is geschoold in coaching en is feedbackgeletterd;
- neemt deel aan het voortgangsgesprek.
Assessor:
- De assessor verifieert in de summatieve toetsing de validatie van het beheersingsniveau vanuit de formatieve, waarderende feedback. Daarbij maakt de assessor gebruik van de STARR(T)-methodiek (bij portfoliobeoordelingen en de bijbehorende criteriumgerichte interviews). Deze assessor is in deze rol geen begeleider, maar beoordelaar, en kent studiepunten toe als hij/zij vaststelt dat de student het beheersingsniveau uit de opleidingsdoelen heeft bereikt en er sprake is van duurzame ontwikkeling (niet een kunstje, maar blijvend gedrag, nieuwe routines etc.). Dit beheersingsniveau wordt bepaald aan de hand van het constante formatieve feedbackproces (m.a.w.; tijdens het leerproces verzamelt de student waarderende feedback op zijn/haar ontwikkeling, maakt inzichtelijk wat er op basis van deze feedback aan ontwikkeling verder heeft plaatsgevonden en zorgt voor bevestigende feedback op het niveau van (onderdelen van) de opleidingsdoelen, zodat het summatieve moment in principe voor niemand een verrassing meer is). In dit beoordelingsproces kent de assessor de valkuilen die daarbij horen als: persoonlijke stokpaardjes/eigen mening, halo- en horneffect, stereotypering/vooroordelen en sympathie/gelijkenis.